vrijdag 2 december 2011

ELIZABETH JENNINGS (1926-2001)




’S NACHTS

In het holst van de nacht staar ik door het raam
En zie de sterren maar kijk er niet werkelijk naar,
En hoor de treinen zonder er echt naar te luisteren;
Diep in gedachten keer ik me om om mezelf
Wakker te houden, maar ben toch niet helemaal helder.
Iets van mij is buiten, in het duistere landschap.

In hoeverre ben ik dan wat ik denk, wat ik voel?
In hoeverre het oog dat de sterren op hun plaats lijkt te houden?
Beheers ik wat ik kan bevatten
Of is het mijn visie die inschikkelijk is?
Ik woel in mijn gemoed, mijn geest is een muur waarvan ik
De bovenkant kan zien maar nooit op de juiste schaal.

Alles dat ik liefheb is, zoals de nacht, buiten,
Goed om naar te staren, en ziet er uit alsof het
Met een simpele handeling in mijn hoofd gebracht kan worden
Of in mijn hart, maar mijn gedachten erover houden me gescheiden
Van mijn object. Nu diep in mijn bed
Lig ik te draaien en de wereld draait aan de andere kant.



In the night
www.alberthagenaars.nl

donderdag 3 november 2011

OKTAY RİFAT (1914-1988)

.


OVER MUIZEN EN MENSEN

Wees dankbaar, muis
Wees dankbaar voor deze muizenklem
En staar mij niet zo overgevoelig aan
Heb ik je ogen uitgestoken
Je gegeseld
Je ballen rondgedraaid
Ik had je aan het spit kunnen rijgen
Ik heb de macht om je te vergassen
En je levend te verbranden
Je levend te begraven
Welnu, leg je hand op je hart en spreek
Heb ik je vrouw opgeknoopt
Je dochter aan flarden gesneden
Je huis platgebrand
Nee muis nee
Je hoeft je niet te beklagen
Dit is alleen maar een piepklein klemmetje
Geen tank
Geen geweer
Geen jachtvliegtuig


Naar de Engelse vertaling van Nermin Menemencioğlu.
www.alberthagenaars.nl

vrijdag 7 oktober 2011

GIUSEPPE UNGARETTI (1888-1970)


WACHT

Een hele nacht
Neergeblazen gelegen
Naast een kameraad
Afgeslacht
Met zijn mond
Snerend
Opgeheven naar de volle maan
Met de verknoping
Van zijn handen
Doordringend
In mijn stilte
Heb ik brieven
Vol liefde geschreven.

Nooit was ik
Zo
Gebonden aan het leven


Veglia, Cima Quattro, 1915




GEWICHTLOOS

Voor een God die kon glimlachen als een kind,
Zoveel kreten van spreeuwen,
Zoveel gewemel op de takken,

Een ziel wordt gewichtloos,
De weides hebben zulk een tederheid,
In de ogen wordt zo’n zuiverheid opgewekt,

De handen als bladeren
Bewegen betoverd in de lucht…

Wie kan nu vrezen, wie kan oordelen?


Senza più peso



www.alberthagenaars.nl
Naar de Franse vertaling van Giovanni Descoeurs

vrijdag 9 september 2011

ZIYA PAŞA (1829-1880)

.


GAZELLE

In het land van de ongelovige heb ik steden en heerlijkheden gezien,
In de domeinen van de Islam ruïnes en verwoesting.
Ik heb ontelbare dwazen gezien die zich laatdunkend uitlieten over Plato
Bij de Sublime Porte, dat oord van dwalingen.
Een reiziger op de deze aarde waartoe wij allen veroordeeld zijn,
Heb ik regeringen gezien en de vertrekken van hun moordpartijen.
In geen enkele plaats heb ik de vertroosting gevonden van de taveerne,
Ofschoon ik aan talrijke banketten zat en menig plengoffer bracht.
Ziya, de herberg van de wereld verschaft je een zware kater,
Ik heb, in de korte wijle die mij vergund is, niet veel kunnen bewonderen.


Naar de Engelse vertaling van Nermin Menemencioğlu.
www.alberthagenaars.nl



Sublime Porte, (Bab-ı-Ali), verwijst naar de toegangspoort van het hof in het Topkapı-paleis te Istanbul ten tijde van het Ottomaanse Rijk. Deze poort leidde naar het hoofdkwartier van de Groot-Vizier, die toezicht hield op het hof. De diplomaten, wier omgangstaal het Frans was (vandaar de Franse benaming), dienden zich bij de poort aan als er politieke zaken besproken moesten worden.

maandag 29 augustus 2011

TED HUGHES


EEN OTTER

I

Onderwaterogen, het spekgladde lijf
van een paling, vis noch beest is de otter:
Vierpotig en toch toegerust voor het water, om de vis te overtreffen;
Met bevliesde voeten en lange sturende staart
En een ronde kop als een kater op leeftijd.

Brengt de legende over hemzelf voort
Van voor oorlogen of begrafenissen, ondanks jachthonden en stokken tegen gebroed;
Schiet niet wortel zoals de das. Zwerft rond, krijst;
Rent langs land waar hij niet meer toe behoort;
Schiet al smeltend het water in.

Niet van water noch land. Op zoek
Naar een of andere wereld verloren bij de eerste duik en sindsdien onbereikbaar,
Sleept zijn veranderde lijf in de diepe spelonken van meren;
Alsof hij blind is, splijt de stroming van de rivier
Totdat hij het grint van de bron likt; van zee

Tot zee steekt hij over in drie nachten
een ware meester in het verbergen. Schreeuwend naar de oude vormen
Van het sterrenverlichte land, over verzonken hoeven waar vleermuizen
Omheen vlagen zonder antwoord. Totdat eerste licht en vogelzang aanbreken
Hobbelend over de wegen met de melkwagen.


An Otter (fragment)


www.alberthagenaars.nl

zondag 3 juli 2011

LOUIS SIMPSON




IK DROOMDE DAT IK IN EEN STAD DONKER ALS PARIJS

Ik droomde dat ik in een stad donker als Parijs
alleen op een verlaten plein stond.
De nacht trilde in paarsblauwe
verwachting. Aan de verre zijde bewoog iets,
rommelde het: aan die telkens oplichtende
horizon spoten kanonnen kleur in de lucht.

Daar was de frontlijn. Maar ik stond hier eenzaam,
achtergelaten, afgedankt door het leger.
De lege stad en het lege plein
vormden mijn verblijfplaats, mijn onrust.
De helm met wat laatste bladeren en takken,
het geweer in m’n handen, hopeloos verouderd,
de koppel, de slepende overjas
en spijkerlaarzen, dit alles was van een poilu.
Ik voelde me onbeholpen als een beer.

Boven de daken, waarachter kerken zich betekenisvol
majestueus aftekenden, verschenen als verdwaalde vogels
twee vliegtuigen. Groter wordend,
jaagden de Nieuport Scout en de Duitse Taube
op elkaar, door de lucht tuimelend
totdat eentje in een vuurzuil neerstortte.

Deze oorlogen zijn zo groots geweest, ze zijn vergeten
zoals de Egyptische heersers. Mijn vakbroeder
wiens dikke laarzen ik aanhad, verbaasde het je
om veertig jaar later door mijn hoofd te spoken
zoals ik in een droom door het jouwe?

Het geweld van wakend leven verstoort de orde
van onze dood. Vreemde dromen doen zich voor,
want dromen zijn nu voorzien van patent als nooit voorheen.


1959

www.alberthagenaars.nl

vrijdag 3 juni 2011

ULLA HAHN



FIGUURLIJK GESPROKEN

Als ik een boom was, zou ik
in de palm van je hand groeien,
als jij de zee was, zou ik
witte zandkastelen voor je bouwen.

Als je een bloem was, zou ik
je met alle wortels uitgraven,
als ik een vuur was, zou ik
je huis in zachte as leggen.

Als ik een watergeest was, zou ik
je vanaf de bodem in me opzuigen,
en als je een ster was, zou ik
jou uit de hemel knallen.


Bildlich gesprochen – Uit: Herz über Kopf. 1981
www.alberthagenaars.nl

zondag 15 mei 2011

INGEBORG BACHMANN (1926-1973)

.
.


VERBONDENHEID

Alles is wonden slaan
en geen heeft geen vergeven.
Beschadigd als jij en beschadigend
leefde ik op je in.

Het zuivere, het geestelijke aanraken,
bij elke streling versterkt,
wij ervaren het bij het ouder worden,
in het koudste zwijgen gekeerd.



Bruderschaft

www.alberthagenaars.nl

dinsdag 19 april 2011

PAUL VERLAINE (1844-1896)





MIJN VERTROUWDE DROOM

Vaak droom ik die vreemde en indringende droom
Over een onbekende vrouw, die ik bemin en die mij bemint
En die, telkens weer, noch geheel dezelfde is
Noch geheel een andere, en mij bemint en begrijpt.

Want zij begrijpt mij en mijn hart, transparant
Alleen voor haar, helaas, houdt op een probleem te zijn
Alleen voor haar, en mijn bleke bezwete voorhoofd,
Alleen zij weet het, huilend, te verfrissen.

Heeft zij bruin haar, blond of rossig? –Ik weet het niet.
Haar naam? Ik herinner me dat hij zacht en welluidend is
Als die van de beminden die het Leven verbande.

Haar blik gelijkt die van het staren van standbeelden,
En haar stem, ver en kalm en diep, heeft de kleur
van geliefde stemmen die het zwijgen is opgelegd.


Mon rêve familier – Poèmes Saturniens, 1866.

www.alberthagenaars.nl

zaterdag 16 april 2011

GEORGES SCHEHADÉ (1905-1989)





I

Vooreerst achter de rozen zijn er geen apen
Er is een kind met gekwelde ogen



II

De haren die even oud zijn als de liefde
Zoals de wijn die door de vingers stroomt
Herinner je herinner je bloemen van de aarde
De schaamte droeg je hoofd in een ransel
Duizend verzakkingen markeerden je stappen
Jij bevindt je hoog daar op de helling
Waar de maan haar grote koude orgels opstelt
De bomen sidderen als kwallen
Maar jij gelooft niet in deze natuurlijke kreten
Als de bergen de lucht konden raken
En daardoor het weer weer konden veranderen
Zou jij naar de hemel optrekken

Met twintig jaar is het een siddering
Om je ogen in het water van de vrouwen te zien
De kamer heeft de opsmuk van de zee
Als twee samen vliegende vogels neerstorten
Uit de dreigende stilte van het nest
Heeft de nacht onze leeftijden verward
O melodie van het eilandgesteente


Poésies I (1938)



*

Er zijn tuinen die geen land meer hebben
En die alleen zijn met het water
Duiven vliegen er doorheen blauw en zonder nest

Maar de maan is een kristal van geluk
En het kind herinnert zich een grote heldere verwarring


Poësies II (1948)


*

Gij zult niet de vrede van het Koninkrijk hervinden
Noch de sappige weides aan de zijde van een lans
- Nauwelijks krijgsgewoel, ijzer op ijzer
In die kerk van een schiereiland der kindertijd
Nauwelijks de engel en de winter
Over de christelijke passie van de schuiten

De zwaarden blijven haken en laten bloed achter in de avond


Poësies III (1949)


www.alberthagenaars.nl

zaterdag 26 maart 2011

SYLVIA PLATH (1932-1963)






METAFOREN

Ik ben een raadsel en negen lettergrepen,
Een olifant, een wanstaltig huis,
Een meloen balancerend op twee tentakels.
O rood fruit, ivoor, scherpe ribben!
Dit brood is groot in z’n woelig rijzen.
Geld wordt opnieuw gemunt in deze vette buidel.
Ik ben een inkomen, een toneel, een drachtige koe.
Ik heb een zak groene appels verorberd,
Zit in een trein zonder ooit nog uit te kunnen stappen.


Uit: Metaphors

www.alberthagenaars.nl

dinsdag 1 maart 2011

SANDI STROMBERG (3)




WONEND IN HET BUITENLAND

We woonden niet in idioom.
We spraken onverbloemd Engels,
niet versierd door toespelingen.
We schoten wat kleren aan
over ons naakte lijf, schamele botten.
We schaarden ons in rijen in het rijenland,
drongen samen op andere plaatsen,
veranderden van auto’s en kleuren opdat ze pasten
bij de cultuur van ons bestaan,
totdat we oog in oog stonden met onszelf
en beweerden dat we elkaar nooit hadden ontmoet.

Original title: Expatriates



CICATRIX

Aanvankelijk was er slechts een spoor
een lichte vlek die beslist bleker zou worden.
Zeker geen moedervlek, hield mijn moeder me voor,
hoewel ze dacht dat haar dochter aangetast was.
De smet was geen keloïd, geen teken
van schoonheid of sociale status. Hij spatte
over mijn kin als bebloede scherven
of het werk van een verlamde
tatoeage-artiest. Mettertijd gaf ik toe
aan de betovering van z’n hiërogliefen, geweigerde
scheuring, en droeg hem als een talisman.

Cicatrix – Outside The Fold



MIJN GROOTMOEDERS UITPAKKEN

Ik breng ze naar beneden van zolder
―Victoriaanse invaliden die ze eens waren―
om leven te blazen in het stof dat ooit woorden

en botten was. Pak een groene kralenketting
uit van een epilepsielijder, een doortocht
van een astmapatiënt naar de droge

vlaktes van Texas. Van één vergaar ik
vier fragmenten in een vijf jaar bijgehouden dagboek,
enig geschenk van de zoon die zij naakt

in de sneeuw liet dwalen en te laat
liefde gaf. Van de andere voorschriften
voor zwangerschap―pure lucht

en theekopjes, diepe zuchten en zweet.
Een remedie voor reuma. In verbijstering
gewikkeld, en een droeg

de onwaarschijnlijke naam van Hoop
haar afzondering mee in, streelde
het dagboek zoals zij nooit

haar zoon zou doen. Te delicaat
voor de kinderen waar ze steeds zwanger van werd,
gleed Carrie ademloos weg.

Ik sleep ze van zolder naar beneden als oude koffers,
klap de deksels omhoog om ze van stof te ontdoen
en leg hun stiltes naast elkaar op mijn eigen schap.


Unpacking my grandmothers – Outside The Fold

www.alberthagenaars.nl
wikipedia

donderdag 24 februari 2011

ANESTIS EVANGELOU (1937-1994)

.
.


DE DICHTER

Hij was naar de hoogste top geklommen
zijn stem, een witte vogel in de lucht.
Een menigte krioelde in de uitlopers.
Terwijl ze zijn stijgende stem hoorden
werd hun cirkel steeds kleiner,
ze droegen knuppels,
messen en stenen, ze kwamen nader.
Er klonken kreten, ‘dood hem’;
de eerste stenen vlogen over;
messen flikkerden in het zonlicht
hij voelde dat dit het einde was.

Maar zijn stem,
een witte vogel vloog over hun hoofden heen
en verwensingen en messen konden hem niet meer raken.


Naar de Engelse vertaling van M. Byron Raizis
Greek Poetry Translations, Efstathiadis Group, 1981




HET ZWARE MES

Toen het zware mes viel
en een diepe snee in mijn borst maakte
kon ik daar, uiteraard, de betekenis niet van zien:
de tijd moest z’n beloop hebben.

Sindsdien heb ik veel geleerd en geleden
― vooral dit: dat ik eraan moest wennen
van de wond te houden
van het zware mes.


Naar de Engelse vertaling van M. Byron Raizis
Greek Poetry Translations, Efstathiadis Group, 1981


www.alberthagenaars.nl

donderdag 13 januari 2011

BRENDAN KENNELLY

.
.


WAT?

‘Wat is mijn lichaam?’ vroeg ik de man van regen.
‘Een tempel,’ zei hij, ‘en de schaduw
van de tempel, droomveld, pijnzak, liefdestafereel,
haatpodium, wonderjungle onder de huid.

Snijd het open. Sorry voor de verschijning.’

‘Wat is mijn bloed?’ waagde ik vervolgens.
‘Haar pijn die jou en mij baart,
de langzame overgang van pijn
in het besef wat het betekent

om de heuvel van bloed te beklimmen,
een sleepnet te trekken door de giftige zee.’

‘Waar was ik toen ze zagen dat ik terug ben?’
‘Waar begin en eind
een afbeelding samenstellen, een geluid vormen,
en jou eraan herinneren dat liefde een gonzende wond is

en ik jouw vriend zou kunnen zijn.’


Deze vertaling is opgedragen aan de Ierse dichteres
Seosaimhín Nic Rabhartaigh, die de poëzie van Brendan Kennelly onder m’n aandacht bracht.


www.alberthagenaars.nl