maandag 29 augustus 2011

TED HUGHES


EEN OTTER

I

Onderwaterogen, het spekgladde lijf
van een paling, vis noch beest is de otter:
Vierpotig en toch toegerust voor het water, om de vis te overtreffen;
Met bevliesde voeten en lange sturende staart
En een ronde kop als een kater op leeftijd.

Brengt de legende over hemzelf voort
Van voor oorlogen of begrafenissen, ondanks jachthonden en stokken tegen gebroed;
Schiet niet wortel zoals de das. Zwerft rond, krijst;
Rent langs land waar hij niet meer toe behoort;
Schiet al smeltend het water in.

Niet van water noch land. Op zoek
Naar een of andere wereld verloren bij de eerste duik en sindsdien onbereikbaar,
Sleept zijn veranderde lijf in de diepe spelonken van meren;
Alsof hij blind is, splijt de stroming van de rivier
Totdat hij het grint van de bron likt; van zee

Tot zee steekt hij over in drie nachten
een ware meester in het verbergen. Schreeuwend naar de oude vormen
Van het sterrenverlichte land, over verzonken hoeven waar vleermuizen
Omheen vlagen zonder antwoord. Totdat eerste licht en vogelzang aanbreken
Hobbelend over de wegen met de melkwagen.


An Otter (fragment)


www.alberthagenaars.nl