vrijdag 9 september 2011

ZIYA PAŞA (1829-1880)

.


GAZELLE

In het land van de ongelovige heb ik steden en heerlijkheden gezien,
In de domeinen van de Islam ruïnes en verwoesting.
Ik heb ontelbare dwazen gezien die zich laatdunkend uitlieten over Plato
Bij de Sublime Porte, dat oord van dwalingen.
Een reiziger op de deze aarde waartoe wij allen veroordeeld zijn,
Heb ik regeringen gezien en de vertrekken van hun moordpartijen.
In geen enkele plaats heb ik de vertroosting gevonden van de taveerne,
Ofschoon ik aan talrijke banketten zat en menig plengoffer bracht.
Ziya, de herberg van de wereld verschaft je een zware kater,
Ik heb, in de korte wijle die mij vergund is, niet veel kunnen bewonderen.


Naar de Engelse vertaling van Nermin Menemencioğlu.
www.alberthagenaars.nl



Sublime Porte, (Bab-ı-Ali), verwijst naar de toegangspoort van het hof in het Topkapı-paleis te Istanbul ten tijde van het Ottomaanse Rijk. Deze poort leidde naar het hoofdkwartier van de Groot-Vizier, die toezicht hield op het hof. De diplomaten, wier omgangstaal het Frans was (vandaar de Franse benaming), dienden zich bij de poort aan als er politieke zaken besproken moesten worden.