woensdag 26 december 2012

TED WALKER (1934 - 2004)




PAASGEDICHT

Op Eerste Paasdag was ik al vroeg
op pad gegaan, in m'n eentje
om buiten het bereik van
de verraderlijke klokken te komen
(die ik elke andere zondag niet eens zou horen)
naar de heuvels, waar winden heersen

die de lezing over Gods toorn wegblazen.
In het broze eerste licht zag ik hem ineens,
onwerkelijk opdoemend uit oplossende mist,
een vos op een schuurdeur genageld
als een bontbeschilderde gipsen Christus
boven een Spaans altaar, zijn staart

om zijn geslacht gekruld. Zijn kop hing
slap zijwaarts, de oren waren vastgepinde
klissen, de verdroogde neus zat onder zwarte
klonters bloed. Twee dagen lang zou hij
die rechtzinnige pose behouden.
De typisch Engelse geluiden

van deze plechtige zondagochtend
werden vermengd in de werkende mist
en hadden zijn stijve kop kunnen bewegen.
Aan de voet van de heuvels werden de klokken
al geluid: de opkomende zon wierp haar rosse
schijn op zijn schandelijke wonden.

Ik wandelde de hele bezeten dag door
om bij avondval weer in de mist
rond de schuur te verdwijnen,
met verkrampte darmen van angst
dat hij verdwenen was, alleen
zijn nagels als bewijs had achtergelaten.

Maar hij was er nog. Ik zag geen
enkel teken. Hij hing daar als voorheen.
Alleen de wind was aangewakkerd
om de dorens uit zijn vacht te jagen.
Ik liet mijn bijgeloof achter,
opgespannen op de rammelende schuurdeur.


Easter Poem


www.alberthagenaars.nl

vrijdag 2 november 2012

STEPHEN SPENDER (1909 - 1995)




DE VAL VAN EEN STAD

Alle affiches op de gevels
Alle folders op straat
Zijn verminkt, aan repen gescheurd of verregend
Hun woorden bevlekt met tranen,
Het vel van hun lijven gestroopt
In de zegevierende orkaan.

Alle namen van helden in de zaal waar de voeten
donderden en de bronzen kelen brulden,
Fox en Lorca als geschiedenis op de muren geschilderd werden,
Zijn nu woedend verwijderd
Of hun stof aan stof overgeleverd,
Van gouden lofbetuigingen afgesloten.

Alle onderscheidingen en militaire groeten
Van revers en uit handen getrokken
Zijn weggeworpen met de menselijke zakken die ze droegen
Of, in de diepste bedding van de geest,
Overgekalkt met een glimlach
Die de overwinnaars plotseling tonen wanneer ze winnen.

Alle geleerde en ongeleerde lessen;
De jongeren, die leerden lezen, blind nu
Hun ogen gevuld door een archaïsche film;
De boer valt weer terug op een stuntelig deuntje
Terwijl hij het gebalk van z’n ezel volgt;
Alleen zij herinneren zich te vergeten.

Maar ergens drukt een of ander woord
Op de hoge deur van een schedel, en in de hoek
Van een onschendbaar oog springt
het geheugen van een oude man op een kind
Over ― vonk van de dagen vol energie.
En het kind verstopt het als een scherp stuk speelgoed.


Fall of a city


www.alberthagenaars.nl

vrijdag 5 oktober 2012

PIERRE JEAN JOUVE (1887 - 1976)


BLOEDZWEET

I: Spuug

De fluimen op het asfalt hebben me altijd doen denken
Aan de bedrukte zijde van de hoofddoek van de heilige vrouwen.



II: De Vlek

Ik zag een vettige groene olievlek
Die uit een machine gelopen was en ik dacht,
Op het warme plaveisel van de rosse buurt,
Langdurig, langdurig aan mijn moeders bloed.



III

Want het witte vel is een nachtelijke uitdrukking
En in welke woestenij heeft zij niet dagelijks haar stappen gezet?
Een schaduw — dat is ze — is niet afschrikwekkender,
Noch obscener, noch kwaadaardiger.

De man zonder zonde
Is degene die niet zou moeten sterven, is dus degene
Die geen enkel verbod zou kennen, is dus degene
Die helemaal geen gelijke zou hebben, en die niet zou moeten leven.



Uit: Sueur De Sang

www.alberthagenaars.nl


zondag 16 september 2012

LATHAA (Kanagalatha)






NAT WORDEN

Ik begeef me te voet in de ruimte
tussen een leven en zijn wederkeer

Droom, verlangen, poëzie, leven

Ik verander van benen en ga voort

De liefde raakt verhit
zoals de wind die jaagt
in het holst van de golven



Naar de Franse versie van Geetha-Galapathy-Doré

www.alberthagenaars.nl

vrijdag 31 augustus 2012

GEORGES THEMELIS (1900-1976)


NAAKT VENSTER

Ik dacht erover om dit doodse huis te verlaten
En om mijn leven op zee door te brengen
Schaduwen houden zich er in op, vergeten stemmen
Verminkte poppen gaan de trappen op en af

Het venster leunt naakt op de nacht
Alle ruiten zijn eruit gevallen
Scherven in het stof

En ik blijf en tracht mijn schaduw te vinden
Alles wat resteert van een oude vergeten zon



Naar de Engelse vertaling van M. Byron Raizis
Greek Poetry Translations, Efstathiadis Group, 1981.
www.alberthagenaars.nl

zaterdag 21 juli 2012

NIKEPHOROS VRETTAKOS (1912-1991)



EEN GRAFSCHRIFT

Met op z’n schouders de trofee van Marathon,
daalt de knappe dode kerel naar de Hades af,
waar de eeuwige Grieken hem al verwachten. Maar
hij brengt hen slechts de helft van de boodschap:

WIJ HEBBEN―
Anderen na mij brengen jullie het WIJ HEBBEN GEWONNEN.

Het was niet mijn lot zo vroeg te komen, ik ben,
in de landstreek van Plataea en Marathon,
gedood door Perzische hand.


Naar de Engelse vertaling door M. Byron Raizis
Greek Poetry Translations, Efstathiadis Group, 1981




ZONDER JOU

Zonder jou zouden
duiven geen water vinden.

Zonder jou zou God
het licht in zijn fonteinen niet aandoen.

Een appelboom verspreidt zijn bloesem
op de wind: in jouw schort
breng je water uit de lucht
de bezieling van de tarwe, en boven jou

een maan van spreeuwen.


Naar de Engelse vertaling door M. Byron Raizis
Greek Poetry Translations, Efstathiadis Group, 1981




EEN AMANDELBOOM

Een amandelboom en jij daarnaast.
Maar wanneer stonden jullie twee in bloei?
Staand aan het raam
kijk ik naar jou en schrei.

Mijn ogen kunnen zo’n vrolijkheid
niet aan. God, geef mij
alle cisternen van de hemel
en ik zal ze vullen voor jou.


Naar de Engelse vertaling door M. Byron Raizis
Greek Poetry Translations, Efstathiadis Group, 1981

zaterdag 23 juni 2012

AARON MANIAM






VIJF VORMEN VAN MODERN BIDDEN


I
Ik bid vandaag, niet
Om me van het geluk te verzekeren, de zaligheid
Of de toegang tot een ver verwijderd paradijs,
Maar om waardering op te kunnen brengen
Voor jouw werk in eeuwige ontwikkeling,
Proefondervindelijk, onophoudelijk, geschapen
In heel wat meer dan zeven delen.



II
Ik bid om te aanvaarden
Dat er dingen zijn
Die slechts in dromen begrepen kunnen worden
En waarvan de zekerheid als dauw
Verdampt in de ochtend.



III
Ik bid om het geloof te hebben,
Me te verzoenen met het idee
Dat je soms moet meegaan
In de krommingen van het ondervragen
Alvorens tot de kern te komen.



IV
Ik bid om van de zwerftochten te houden,
De afgestorven huid die los moet laten,
Om te begrijpen wat ik ben, was, zal zijn,
Eens, wat ik zou moeten en kunnen zijn.



V
Ik bid om groot te kunnen zijn,
De massa dichters te bevatten,
Goed te zijn zelfs als mijn hart een tere
Bloem is die niet de eeuwigheid kan bevatten;
Zelfs als de mosterdpit in mijn hoofd het onmisbare
Geloof ontbeert om het fruit van de wereld te dragen;

Zelfs als mijn handen geen vorm kunnen geven
Aan de tegenspraak die zich tegen de horizon aftekent,
Ongrijpbaar als het vergezicht,
...het paradijs dat de meesten niet vinden.



Naar de Franse versie van Marie Frankland www.alberthagenaars.nl

vrijdag 25 mei 2012

MARK STRAND





DINGEN HEEL HOUDEN

In een veld
ben ik het gebrek
aan veld.
Dit is
altijd het geval.
Waar ik ook ben
ben ik wat ontbreekt.

Wanneer ik loop
verdeel ik de lucht
en altijd
stroomt de lucht naar binnen
om de ruimtes te vullen
waar mijn lichaam is geweest.

Wij allen hebben redenen
om te bewegen.
Ik beweeg
om dingen heel te houden.



Keeping things whole. www.alberthagenaars.nl

vrijdag 27 april 2012

ARMEL GUERNE (1911-1980)




HET LEVENDE GEWICHT VAN HET WOORD

Men kan schrijven, en men schrijft;
Men kan zwijgen, en men zwijgt.
Maar om te weten dat de stilte
De grote en enige sleutel is,
Moet men door alle symbolen heen dringen,
De beelden verslinden
Luisteren om niet te horen,
Ondergaan tot aan de dood
Als een verbrijzeling
Het levende gewicht van het woord.



LE POIDS VIVANT DE LA PAROLE

On peut écrire, et l’on écrit;
On peut se taire, et l’on se tait.
Mais pour savoir que le silence
Est la grande et unique clef,
Il faut percer tous les symbols,
Dévorer les images,
Ecouter pour ne pas entendre,
Subir jusqu’à la mort
Comme un écrasement
Le poids vivant de la parole.



www.alberthagenaars.nl

maandag 5 maart 2012

ROBERT DESNOS




AAN NEDERLAND

Als wellustige deernen, met haren wapperend
In de wind, rijden de stoomtreinen naar je toe.

Alle molens van Don Quichotte
Staan te draaien om je moerassen,
En porceleinen zwanen
Wenden en keren
Langs de kades.
Bij jou is de zon rood en rond
Als een sterappel
Je grachten liggen onder lagen vernis
Nederland!
O miniatuur China!
Waar men jeu de boules speelt
Met bolletjes kaas,
Ik heb je ontworpen volgens
De schoonheidsregels van de droom.
Amsterdam met zijn gekartelde gevels
En zijn Joden en bankiers
En zijn duivel in de klokkentoren
Waar Edgar Poe over vertelt.
Bossen waar kluizenaars in alle rust
En eenzaamheid op zoek zijn naar het juiste inzicht
Sjacheraars bij wie je duistere, magische geschriften ontdekt
Juweliers die tapioca maken met parels
Haarlem waar de tulpen groeien
Onder het toeziend oog van steelpijp rokende boeren
Die ernstig zijn als mandarijnen
Nederland!
En je zeelui
Die binnen je dijken
Papegaaien meebrengen
Van over de oceanen
Van Java en Sumatra
Waar de dichters zangvogels hebben
Waar de slangen dansen
Op het betoverend gefluit van de fakirs
Nederland!
Ik stel me je voor als onze Quai
De Béthune en de sluizen van La Monnaie.
Je bevallige koningin Wilhelmina
Is zij niet prinses Maleine
De fee Morgana heeft haar bokshandschoenen aangedaan
En je glimlacht met de affiches van de cacao
Van Van Houten met je gouden helm en weegschaal
Zoals vrouwe Justitia
Maar alleen jij zegevierde bij de zegening
Van het brood en de wijn
En alle volkeren
Verpletterd door hun overwinningen
Liggen als misdadigers
Aan jouw voeten.


A la Hollande

www.alberthagenaars.nl

donderdag 16 februari 2012

WALTER BAUER


HET HART VAN DE STAD

‘Zie je het hart van de stad?’
vroeg iemand aan mij,
en hij wees op de banken, wees op
de machtige gebouwen van de verzekeringsbedrijven,
de warenhuizen als Aladdins wonderholen–
‘Groot, nietwaar?’ Wellicht.
Wellicht iets kleiner, wellicht
niet zo heel groot.

Het hart van de stad…?
Er was daar een man – hoe hij ook heette die ik trof–
een bouwvakker, je kon dat zien–
een man, die ’s avonds naar huis ging;
hij droeg zijn kleine zoon op de schouders,
zijn jonge vrouw liep naast hem.
De kleine, boven iedereen uittorenend,
zong een liedje, dat niemand begreep en niemand hoorde.
Het hart van de stad.


Das Herz der Stadt – Klopfzeichen. 1962

www.alberthagenaars.nl

woensdag 18 januari 2012

GUY GOFFETTE



AAN KAVAFIS

Zo ongeduldig en waarvoor nog als de volgende
dag slechts een schuit zonder zeil noch mast is,
een brug over de leegte? Denk aan de oude man
van Alexandrië, aan zijn verborgen schatten

in een lade tussen de sleutels, een rest tabak,
het versleten profiel van een onttroonde goudhaan.
Een toetersignaal op straat, een versnelde pas
in het trappenhuis zou volstaan

om de kamer tot leven te brengen, het mollige lijf
van de engel, de striemende en fragiele schoonheid
van de liefde, en zijn stem in het donker
als zout

in een wonde gewreven, bij het voorbijgaan.


Uit: La Vie Promise
www.alberthagenaars.nl