zondag 30 juni 2013

ANNE STEWART




WINTERGENOT

Let us have winter loving that the heart
May be in peace and ready to partake
Of the slow pleasure spring would wish to hurry

Elizabeth Jennings (Winter Love)


Waakzaam ligt zij naar de storm te luisteren
die door nissen boven binnendringt,
herrie in het huis schopt, smetteloze wanden
striemt, van alles naar binnen jaagt.

Ze hoort de taal van de tuin, dun als dorens
die glas krassen, alpenplanten die zich aan leven vast-
klampen, plastic stoelen die staan te klapperen.
En jij ligt bij me. Boten in een veilig dok.

Zij luistert ingespannen, hoort nu hoe de sparren
zich krakend schrap zetten in de windstoten
maar jij snurkt te luid, tevreden met de manier
waarop het leven aan jou voorbij kabbelt.

Buien schreeuwen als schurken en slaan
op het raam alsof ze jou moeten hebben. Luister!
Luister naar de bomen, loeiend als walvissen
terwijl ze schudden en schokken. Zie hun vuisten.



WINTER LOVING

She lies awake listening to the storm.
It breaks in through open transom lights;
runs riot through the house, a vandal gouging
pristine walls. Bringing the outside in.

She hears the garden’s talk, thin as thorns
scratching glass, alpines clinging for dear life,
plastic chairs sitting themselves down hard.
And you lie close. Boats in safe harbour.

She tries to listen better, strains to hear
the scrape of firs digging in their heels
against the gale, but you snore too loudly,
content with life just lapping at your sides.

Thugs of rain shout and batter at the window
as though they’d come to sort you out. Listen!
Listen to the whale-song of the trees as they
wallow in it. See how they shake their fists.



www.alberthagenaars.nl

vrijdag 28 juni 2013

KHALED NAJAR (2)




GEDICHT

Ik draag de kaars en de bloemen
In de stilte van mijn hand
Ik draag de spiegel, de kous en de wolk
In de stilte van mijn hand
Jouw lied is verdwaald in een verre zomer
En in de olielampen
Draag ik het schrift, de havens en de zee.

De vlinders
En het verdriet van de eeuwigheid



IK WAS KLEIN

Toen ik nog klein was
Was de wind mijn onderkomen
De schoolbel mijn muziek

Ik vertrok
Duister als het noorden
Samenzwerend als het voorjaar
Ik vertrok
Tot aan de bronnen
In het holst van de nacht
De wereld reflecteerde
In mijn eerste spiegel
De iep
groeide door in mijn droom
Als op een eiland


Uit: Le poème arabe moderne, Maisonneuve & Larose, 1999.
Naar de Franse vertaling van Tahar Bekri.





www.alberthagenaars.nl
wikipedia